Heemplanten, ook wel inheemse planten of wilde planten genoemd, zijn plantsoorten die al lange tijd in een gebied groeien/thuis horen. Doorgaans wordt met lange tijd langer dan 500 jaar bedoeld. Heem betekent overigens huis (verwant met Engelse home). De “zomereik” is hier een heemplant, maar voor de Verenigde Staten is deze uitheems.
Na de laatste ijstijd zo’n 12.000 jaar geleden, zijn er steeds nieuwe plantensoorten in Nederland beland. Onder de eersten die zich hier vestigden waren berk en grove den en ook de zomereik leeft als soort al duizenden jaren in Nederland. Met de Romeinen 2000 jaar geleden kwam de tamme kastanje naar Nederland, de teunisbloem kwam 200 jaar geleden uit Amerika, de reuzenberenklauw ruim een eeuw geleden uit de Kaukasus/Perzië en de Grote waternavel (Zuid Amerika) is pas sinds 1994 in Nederland en vanaf ca. 2000 in Groningse wateren. Je zou ook kunnen zeggen dat hoe langer een plantensoort in Nederland voorkomt, hoe inheemser deze is.
Nu is het zo dat des te langer een plantensoort in een gebied voorkomt, des te meer diersoorten ontdekken hoe ze deze plant kunnen gebruiken. Zo ontdekten eikengalwespjes dat ze hun eitje in een blad van de zomereik kunnen stoppen en dat de wespenlarve dan in een veilige gal van de eik kan eten, de rupsen van de eikenpagevlinder eten van de bladeren en de mezen weer van de eikenpagerupsen. De grote kever “Vliegend hert” eet in het keverlarvestadium van dood eikenhout en sommige paddenstoelen groeien alleen bij of op eiken. De zomereik heeft in de loop van zijn geschiedenis in Nederland relaties opgebouwd met alleen al 450 soorten insecten, terwijl de pas veel recenter in Nederland groeiende Amerikaanse eik er pas 13 heeft. Wanneer je een inheemse zomereik kapt, gaat niet alleen dit individu verloren, maar ook alle dieren die daar op dat moment in- en opleven. Ook ondergronds is er bij de wortels een uniek milieu van specifieke schimmels, bacteriën en allerlei kleine beestjes. Een mini-ecosysteem gaat verloren. Alleen al in de katjes van de inheemse berk zijn 20 soorten insecten ontdekt, ieder met een andere rol!! Daarentegen heeft de pas in Nederland voorkomende Grote waternavel voor zover bekend nog nauwelijks relaties met andere organismen in de natuur. Omdat de uitheemse/exotische Grote waternavel niet door dieren wordt gegeten en wel erg goed groeit in de Nederlandse natuur breidt zij zich ongebreideld uit. Het is zodoende een “invasieve exoot” welke zorgt afwateringsproblemen, hinder voor de scheepvaart, schade aan gemalen, recreatieproblemen, zuurstofloosheid door afsluiting van het wateroppervlak en verdringing van inheemse plantensoorten en alle specifieke diersoorten die erop en ervan leven!. Het verwijderen van de grote waternavel kost ook nog eens miljoenen per jaar. Het wachten is op een vogel, zoogdier, insect, schimmel, virus die de waternavel ontdekt als voedsel. Hoe meer soorten organismen er in Nederland leven hoe sneller er een individu is die de waternavel als voedsel ontdekt en deze valt dan met de neus in de boter en kan zich goed gaan voortplanten en zorgt voor evenwicht in het ecosysteem.
In een stabiel natuurlijk systeem zijn voor elke plant en planteneter die daar in leeft meerdere vijanden die er voor zorgen dat een soort zich niet grenzeloos voort kan planten en een plaag kan worden. De Grote waternavel vormt in Zuid-Amerika geen probleem, omdat de plant daar inheems is en daar in de loop der tijden wel natuurlijke vijanden heeft gekregen. Inheemse planten zijn onderdeel van een heel netwerk van relaties, van een levensgemeenschap, een natuur die ondanks verschillen per jaar redelijk constant is, in evenwicht. Niet elke nieuwe (planten) soort vormt overigens een probleem, omdat ze bijvoorbeeld niet bestand zijn tegen de Nederlandse winter of niet bestoven worden. Het punt is dat je dat van te voren niet weet en als een soort een probleemsoort wordt is het heel lastig en kostbaar om hem weer kwijt te raken en vaak lukt dat niet meer (waterpest, muskusrat etc. etc. etc.)
Uitheemse planten die zijn ingevoerd vanwege hun schoonheid van bloem of blad geven dus niet de insectenwereld in al haar vormen en kleuren die een verrassings- en schoonheidelement toevoegen aan je tuin. “JA MAAR, ik zie allemaal bijtjes en vlinders op mijn uitheemse bloemen!? ” Zeker, maar de nectar hoeft voor veel insecten niet van een specifieke soort/kwaliteit te zijn, maar voor hun larven is bijna altijd een specifiek soort inheemseplanten nodig om hun levencyclus rond te maken.
Voorbeelden van hoe ingewikkeld en boeiend relaties kunnen worden in een natuurlijk systeem wat lange tijd gelijk blijft:
- planten als maarts viooltje, sneeuwklokje maken een klein aanhangseltje aan hun zaden, het zogenaamde mierenbroodje, propvol met mierenvoedsel. Mieren slepen zaad en mierenbroodje richting nest en de plantenzaden worden op deze manier over grote afstanden verspreid wat de verspreiding van de plantensoort ten goede komt;
- het pimpernelblauwtjevlindertje legt haar eitjes specifiek op de pimpernelplant, waarvan de rups de bloemen opeet. Als de bloemen op zijn, laat de rups zich vallen en trekt de aandacht van mieren. Door zoetstof uit te scheiden en een geur van de mierenkoningin, nemen de mieren de rups mee naar het nest. De rups leeft daar dan verder van mierenlarven en verpopt zich uiteindelijk ’s nachts als de mieren inactief zijn.
Foto’s: soorten aangetroffen in mijn tuin die voor hun levenscyclus van inheemse planten afhankelijk zijn
De putter is een wintergast die afkomt op zaden van kaardebol, els etc. en zal je niet tegenkomen op de (uitheemse) hortensia of laurierkers. Foto’s: Adri de Groot www.vogeldagboek.nl
Conclusie:
- Heemplanten zijn onmisbaar voor het voortbestaan van specifieke insectensoorten;
- Heemplanten zorgen met de daarbij behorende insecten voor een boeiende, verrassende tuinbeleving;
- Exoten vormen een groot risico de inheemse planten volledig te verdringen. Waar exoten staan, kunnen geen heemplanten groeien met op en in hun de specifieke insecten, schimmels, bacterien.
Verdere verdieping:
– Plantensoorten kunnen wel inheems zijn voor Nederland, maar dat betekent niet dat ze ook in alle Nederlandse regio’s thuishoren en voorkomen. Een soort kan regionaal inheems zijn, dus probeer in je tuin aan te haken met planten uit de natuur in je omgeving.
– Belangrijk voor de verspreiding van soorten is het NNN, Natuur Netwerk Nederland (natuurgebieden verbonden door verbindingswegen) en ook de tuin als “stapsteen” . Een populatie vlinders van het pimpernelblauwtje in Limburg, is niet bij machte om van daaruit in 1x naar een terrein met pimpernel in Groningen te vliegen. Om er voor te zorgen dat ze in Groningen kunnen komen zijn pimpernelpopulaties op de route nodig. Kijk bij de aanplant van tuinplanten dus vooral naar zeldzame soorten in jouw regio. Bedenk daarbij dat een diersoort vaak meer dan een enkele waardplant nodig heeft om van te leven: kwantiteit is ook van belang.
– Biodiversiteit binnen een soort. een Nederlandse lijsterbesboom heeft van oudsher een ander DNA dan een lijsterbes uit Oost-Europa (sterker nog het DNA van de lijsterbessen in Limburg wijkt weer af van de Groningse lijsterbessen en die zijn onderling ook weer uniek. Net mensen ;-)). Omdat er in Oost-Europa goedkoper gekweekt kan worden, koop je in het groencentrum bijna altijd een boom daar vandaan. Deze bomen zijn minder aangepast aan het Nederlandse klimaat, maar kunnen daarbij ook heel goed verschillen in de waarde die ze hebben voor de Nederlandse insecten! Gelukkig dat er onder meer door de Cruydthoeck aan gewerkt wordt planten met inheems dna beschikbaar te stellen. Een andere mogelijkheid is zelf zaad of zaailingen uit de omgeving te halen en op te kweken. Doe dit alleen als er grote aantallen van een soort zijn, een gebied op de schop gaat, je met beleid en respect te werk gaat.
– Uitheemse soorten wel in de bebouwde kom? Uitheemse planten zijn vaak erg aanlokkelijk vanwege hun grote opvallende bloemen etc. Om stadsmensen te verleiden toch in ieder geval wat groen aan te planten, wordt wel gezegd dat de aanplant van uitheemse planten verdedigbaar is, omdat ze zich niet zouden verspreiden naar de natuur (en daar dan een probleem kunnen vormen). Planten kunnen zich echter op allerlei manieren verplaatsen en de afstand van binnenstad naar omgeving is vrij makkelijk te overbruggen, zeker als je het de nodige jaren geeft.
– Het belang van biodiversiteit: Hoe erg is het als een klein zeldzaam inheems plantje verdwijnt? het ecosysteem zal er niet direct instabiel door worden, maar de soort die in 100duizenden tot zeer vele miljoenen jaren geëvolueerd is kan voor de mens zeer waardevolle bijzondere eigenschappen bevatten. Zie de volgende Tuintip economische waarde plant- en diersoorten . Met het uitsterven van de soort kunnen ook meegeevolueerde insecten -die een 1 op 1 relatie hebben- uitsterven. Soorten die nu een bijrol in een ecosysteem spelen kunnen dat wel worden wanneer een soort die een sleutelrol speelt wegvalt als gevolg van virus, klimaatverandering etc.