Dieren in de tuin: Vleermuizen

Vleermuizen zijn vanouds mysterieuze dieren vanwege hun nachtelijke activiteiten. Door moderne onderzoeksmiddelen is er aanzienlijk meer informatie over deze vliegende zoogdieren bekend geworden.

Er zijn 21 soorten vleermuizen in Nederland gevonden en in Groningen 8. Sommige zijn algemeen, andere zeer zeldzaam. Al deze soorten eten grote hoeveelheden insecten als muggen en motten: 300 per nacht is gewoon maar de aantallen kunnen tot 3000 gaan. Hiermee leveren ze een bijdrage aan het biologisch evenwicht. De kleinste vleermuis in Groningen is de dwergvleermuis welke in een luciferdoosje past en zoveel weegt als een suikerklontje. Best groot nog als je hem vergelijkt met ’s werelds kleinste vleermuis: de Thaise hommelvleermuis die zelfs in een vingerhoedje past! Helaas wordt zijn bestaan daar bedreigd.

Vleermuizen gebruiken meerdere zomerverblijven welke warm, droog en donker zijn. Er wordt regelmatig verhuisd. Overdag zitten ze daarin in kleine groepjes tot vaak tientallen tot maximaal 400! De kolonies zijn het grootst van mei-juli wanneer de vrouwtjes een gemeenschappelijke kraamkolonie hebben. Aan het eind van de herfst vliegen ze naar hun winterverblijf, vaak een koele vochtige vorstvrije ruimte. Hier houden ze een winterslaap van zo’n 5 maanden. Door hun lichaamstemperatuur naar 0-10 graden te brengen en hun hartslag terug te brengen van 300 naar enkele tientallen slagen per minuut en ademhaling te beperken tot 1 x per uur sparen vleermuizen energie uit. Vleermuizen kunnen 20-30 jaar of zelfs nog ouder worden.

Kijken met de oren
Vleermuizen hebben ogen, maar horen beter dan ze zien. Met hun oren vangen ze de teruggekaatste geluidsgolven op die met hun keel uit zenden. Op basis van de tijdsduur dat de trillingen terug zijn vormen ze een beeld van hun omgeving. Dit heet echolokatie. Met zogenaamde bat-detectoren kunnen deze geluidsgolven/tonen welke voor het menselijk gehoor te hoog zijn worden omgezet in tonen binnen het menselijk hoorgebied.

Vleermuizen kunnen geholpen worden met avond bloeiende planten waar insecten op af komen, het laten staan van holle bomen en het ophangen van vleermuiskasten. Vleermuiskasten dienen op het zuidwesten te worden georiƫnteerd op minimaal 2 meter hoogte, maar liever hoger. De aanvliegroute moet vrij van obstakels zijn.